Het begrip habitat ( 2 ) (Tropische bossen.)
Het tropische regenwoud, nabij de evenaar is het klimaat altijd warm en vochtig, dus ideaal voor Plantengroei. Daarom bestaan de bossen in de tropen al langer dan dat ze ergens anders op aarde hebben bestaan. Er zijn 2 hoofdtypen tropische bossen: Het regenwoud, dat het dichtst bij de evenaar ligt; en seizoensgebonden of moessonbos, dat groeit naar de randen van de tropische gordel.
Het tropische regenwoud.
In de buurt van de evenaar is het klimaat het hele jaar door warm en vochtig, wat ideale omstandigheden schept voor plantengroei. Als gevolg hiervan groeien bomen en andere bosplanten bijna onophoudelijk in een eindeloze competitie om licht. Sommige planten steken al hun middelen in het kweken van torenhoge stammen, terwijl andere zijn aangepast om te overleven in halfschaduw. Door deze verschillende groeipatronen is het bos opgedeeld in duidelijk afgebakende lagen met elk hun eigen karakteristieke diersoorten. De hoogste laag, op ongeveer 75 meter, bestaat uit gigantische, geïsoleerde bomen die emergenten worden genoemd. Deze bieden nestplaatsen voor roofvogels en voederplatforms voor apen.
Onder dit niveau bevindt zich het bladerdak, waar overvloedig licht, gecombineerd met enige bescherming door de opkomst, resulteert in een ononderbroken laag takken en weelderig gebladerte tot 20 meter diep. Deze laag voedt of herbergt het grootste deel van het dierenleven in het bos. Onder het bladerdak bevindt zich de ondergroei - een meer open laag die bestaat uit schaduwtolerante bomen. Op de bosbodem, bladafval is voedsel voor enkele zeer kleine dieren en ondersteuning voor planten en jonge boompjes die groeien waar voldoende licht van bovenaf doordringt. Dit zonale patroon is kenmerkend voor laaglandregenwoud (het meest voorkomende type regenwoud). Op grotere hoogten zijn de bomen lager en zijn de lagen meer gecomprimeerd - een effect dat wordt verergerd naarmate de hoogte toeneemt, totdat de bomen uiteindelijk, niet veel meer dan een hoofdhoog vormen. De bodem is ook een belangrijke factor bij het vormgeven van het bos. In sommige delen van de tropen, zoals de regio Rio Negro in Zuid-Amerika, leidt onvruchtbaar zand tot de groei van onvolgroeide bomen met leerachtige bladeren.
Het moessonbos
In tegenstelling tot het regenwoud, waar het klimaat erg stabiel is, groeit het seizoensbos waar de regenval zich concentreert in een nat of regenseizoen, dat bekend staat als een moesson. Er kan tot 2,5 meter regen vallen in slechts 3 maanden tijd, net zoveel als sommige tropische regenwouden het hele jaar door krijgen. Als gevolg hiervan is seizoensbos niet zo hoog als tropisch regenwoud en is het bladerdak doorgaans meer open en strekt het zich verder uit richting de bosbodem. Direct na de moesson is het seizoensbos weelderig en groen; maar in het lange droge seizoen dat volgt, laten veel bomen hun bladeren vallen en kan het doordringende zonlicht door de kale takken naar de grond. Sommige seizoensgebonden bosbomen zijn ongebruikelijk omdat ze bloeien en fruit geven na het verliezen van hun bladeren.
Waar dit gebeurt, komen vogels, insecten en zoogdieren in grote aantallen samen om zich te voeden. In het regenseizoen zijn de dieren van het bos goed verborgen door het gebladerte; als de bladeren eenmaal zijn gevallen, zijn ze veel gemakkelijker te vinden. Ondanks de jaarlijkse cyclus van overstromingen en droogte, is het dierenleven in de seizoensbossen een van de meest talrijke en gevarieerde ter wereld. In Zuid-Azië, dat het grootste gebied van dit type bos heeft, ondersteunt het leefgebied olifanten, apen, luipaarden en ook tijgers. In de seizoensbossen van Azië leven enkele spectaculaire vogels, waaronder reuzenneushoornvogels en enkele van 's werelds grootste slangen. In Afrika wemelen de seizoensbossen van antilopen terwijl ze in Midden-Amerika worden bewoond door poema's, neusbeertjes en witstaartherten. De meeste van deze dieren broeden tijdens het natte seizoen, wanneer ze kunnen profiteren van de overvloedige aanvoer van verse bladeren.
De soortensamenstelling van de moessonwouden verschilt regionaal. Regionen met karakteristieke soorten hebben speciale namen gekregen. Bijvoorbeeld de salwouden van India (salboom), de teakwouden van Myanmar en Thailand (teakboom) en de eukalyptuswouden van Noord-Australië (eucalyptus).
ONTBOSSING
De tropische wouden van de wereld worden gekapt in een tempo dat ongeëvenaard is in de menselijke geschiedenis. Ongeveer de helft van de originele bos is vernietigd in de laatste 50 jaar, waardoor de hoeveelheid koolstof in bomen wordt verminderd, wat op zijn beurt de klimaatverandering stimuleert. In veel tropische landen zijn grote stukken bos inmiddels legaal bescherming, maar met toenemende druk voor landbouwgrond en hout zijn controles vaak moeilijk te uit te voeren. Tropische ontbossing wordt ook aangewakkerd door de internationale vraag naar grondstoffen zoals cacao, rubber en palmolie - een ingrediënt van biobrandstoffen, zeep en veel bewerkte voedingsmiddelen. Dit zijn vaak ingegroeid plantages op vroeger bebost land.
Sommige tropische bosdieren brengen al hun tijd op de grond door. Voor de meesten bestaat het dagelijkse leven echter uit het zich verplaatsen tussen de bomen. Het bladerdak bevat het meeste voedsel van het bos, dus een dier dat zich goed in de boomtoppen kan bewegen, heeft de grootste kans om te gedijen. Sommige dieren zijn zo goed aangepast aan het leven in de bomen - ze broeden er en voeden zich daar - dat ze zelden de bosbodem hoeven te bezoeken.
Nergens op de hele wereld leven meer verschillende planten en dieren bij elkaar dan in een tropisch regenwoud een moessonbos. Heel veel planten en dieren zijn in de tropische woud van elkaar afhankelijk.
De kolibrie haalt met zijn snavel en tong nectar uit bloemen. Niet alle soorten kolibries hebben dezelfde vorm snavel. De snavel van de zwaardkolibrie is net zo lang als zijn lichaam. Andere kolibriesoorten hebben juist weer een hele korte of een kromme snavel. Daardoor kunnen ze niet allemaal uit dezelfde bloemen drinken. En dat is maar goed ook, want kolibries maken onderling soms flinke ruzie!Maar wat is het voordeel voor de bloem? Nauw de kolibries hebben een verenpak waarin het stuifmeel makkelijk blijft hangen. Vooral de kopveren spelen een rol bij de bestuiving. Als stuifmeel vanuit de helmhokken terechtkomt op de kopveren van de kolibrie en vervolgens bij een volgend bloembezoek op een eveneens op gelijke hoogte staande stempel van een andere bloem van dezelfde soort, volgt bestuiving. Bepaalde soorten kolibries bezoeken meer dan 200 bloemen per uur van dezelfde soort.
Areaalgrenzen.
Diverse habitattypen zijn op de wereld wijdverspreid. Dat geldt in het algemeen niet voor dieren, enkele diersoorten daargelaten. Elke diersoort heeft zijn eigen, specifieke verspreidingsgebied (areaal), historische bepaald door zijn evolutie en deels ook door zijn levenswijze. Bij veel dieren is het areaal gekoppeld aan dat van bepaalde planten.
Habitatverandering.
In de vrije natuur blijft geen habitat ooit gelijk.
Tropische bossen.
Het tropische regenwoud, nabij de evenaar is het klimaat altijd warm en vochtig, dus ideaal voor
Plantengroei. De planten groeien er dan ook onafgebroken door.
Het moeson bos, ondanks dat het klimaat in regewouden altijd erg gelijkmatig is, valt er in moesson bossen
de meeste neerslag in een bepaalde tijd, de regetijd of natte moesson.
Meer...
Gemaigde bossen.
Het loofverliezend bos, ziet er hartje winter vaak kaal en leeg uit, haast gespeend van
dierlijk leven. Maar in de lente lijkt het leven terug te keren. Knoppen springen open, bladeren en
bloemen verschijnen. En voor de zomer is het bos weer uitbundig terug.
Meer...
Graslanden.
In de gematigde gebieden over heel de wereld waren voor de landbouw grote delen grote delen
van deze gematigde zones bedekt met grasland.
De savannes komen voor in tropische of subtropische gebieden en zijn een type grasland met
verspreid bomen en struiken.
Meer...
Woestijn.
Het grootste deel van 's werelds echte woestijn is te vinden in 2 banden, waarvan er één zich
uitstrekt over elk van de tropen. Hier blijven maandenlang zones met hoge atmosferische druk bestaan,
waardoor wordt voorkomen dat lucht met lage druk regen naar binnen brengt. Woestijn vormt zich ook
waar bergen regenwinden blokkeren, en waar koude kuststromingen de lucht koelen zodat deze heel
weinig vocht landinwaarts voert. In echte woestijn is de hoeveelheid regen zo mager en zo onvoorspelbaar
dat maar heel weinig planten kunnen overleven. Degenen die dat wel doen, zoals cactussen en andere vetplanten,
zijn zeer effectief het verzamelen en behouden van wat weinig water de natuur heel weinig vocht in het binnenland.
Meer...
Indeling van de natuur thuis
- Libellen- Planten
- Vlinders
- Vogels
- Zoogdieren
- Zeewater aquarium
- Zoetwater aquarium
Veel gelezen
Het aquarium (meervoud aquaria of aquariums) is meestal een bak van glas, plexiglas of betonplex
met een glazen voorkant. Het doel is om in deze bak onderwaterflora en -fauna te houden en te verzorgen.
In een zoetwater aquarium kunnen dat zijn vissen, ongewervelde dieren en planten.
Een goed onderhouden aquarium is een levend schilderij, kleinere aquaria zijn er voor in de woonkamer of kantoor.
In de dierentuinen zijn hele grote aquaria meestal van beton met een glazen voorkant.
Meer...
Het begrip habitat wordt vaak verward met het begrip biotoop. Een biotoop beschrijft het geografische
gebied waar een organisme leeft, terwijl een habitat uitgaat van de biotische en abiotische eisen van het organisme.
Meer...
Het universum is alles van ruimte en tijd en hun inhoud, inclusief planeten, sterren, sterrenstelsels en
alle andere vormen van materie en energie. De oerknaltheorie is de heersende kosmologische beschrijving
van de ontwikkeling van het heelal. Volgens schattingen van deze theorie ontstonden ruimte en tijd
samen 13,799 ± 0,021 miljard jaar geleden en sindsdien is het heelal aan het uitdijen.
Meer...