Hoeveel dieren er op de wereld leven weten we niet. Wetenschappers schatten dat er tussen de 7,5 en 8 miljoen
soorten dieren op aarde lopen, zwemmen, springen, kruipen, vliegen en staan. Hier van zijn er ongeveer
2 miljoen beschreven. Vooral van dieren die in het water leven en van kleine dieren is nog maar een klein deel beschreven.
Het logisch indelen van van dieren is al vaak geprobeert, zelfs Aristoteles probeerden het ruim 2000 jaar geleden al.
Linnaeus was in de 18e eeuw de eerste die een nieuwe, logische indeling voor soorten ontwikkelde. Een systeem dat nu
nog vaak gebruikt wordt. Het systeem van Linnaeus is volledig ingedeeld aan de hand van uiterlijke kenmerken.
De indeling naar uiterlijke overeenkomsten wordt echter steeds meer losgelaten.
Tegenwoordig wordt veel meer naar afstamming gekeken. Aan de hand van DNA-analyses worden planten en dieren nu vaak ingedeeld
en opnieuw ingedeeld (het DNA onderzoek geeft soms verrassende uitslagen.) De soorten worden nog steeds benoemd
volgens het binaire systeem wat Linnaeus invoerde.
In de biologie wordt de indeling van individuen in groepen ‘taxonomie’ genoemd. Rechts hebben we de eerste 2 indelingen uitgesplits
om overzichtelijk naar het betreffende hoofdstuk te kunnen springen.
Hieronder een uitklap scherm met een zeer klein gedeelte van de indeling van het dierenrijk.
De taxonomie van het dierenrijk (Animalia)
Het dierenrijk (Animalia).
Dieren zijn een zeer diverse groep levensvormen die zich voeden met organisch materiaal, zuurstof ademen,
en zich in de regel geslachtelijk voortplanten. De meeste dieren kunnen zich actief voortbewegen
en op hun omgeving reageren door middel van zintuigen. Er zijn meer dan 1.5 miljoen diersoorten
beschreven, waarvan ruim 1 miljoen tot de insecten behoren. De wetenschap die het dierenrijk bestudeert
heet de zoölogie.
Het dieren rijk is verdeeld in 2 grote groepen tw.: de gewervelde dieren en de ongewervelde dieren.
De gewervelde dieren kenmerken zich door de aanwezigheid van een wervelkolom, een schedel en neurale lijstcellen.
De gewervelden maken het grootste deel uit van de Chordata, dieren die (in aanleg) een chorda dorsalis hebben.
Er zijn ongeveer 70.000 soorten gewervelde dieren benoemd en beschreven.
De gewervelden hebben zich ontwikkeld uit de ongewervelden
Ongewervelden zijn dieren zonder een wervelkolom of ruggengraat. Ongeveer 98% van alle diersoorten wordt
tot de ongewervelden gerekend.
De gewervelden (Vertebrata) zijn een grote groep dieren die in ieder geval
één ding gemeen hebben: ze hebben een ruggenmergstreng (Chorda).
Vanuit de ruggenmergstreng werd in de loop van de evolutie de wervelkolom ontwikkeld,
vandaar de naam gewervelden. Gewervelden leven overal op aarde, zowel in het water als
op het land. De kleinste soorten zijn enkele millimeters groot, de grootsten kunnen
tientallen meters lang worden. Nog geen 5% van de dieren zijn gewervelden.
De gewervelde dieren zijn ingedeeld in 5 klasse.
Reptielen (Reptilia) of kruipdieren vormen een klasse van koudbloedige, gewervelde dieren.
Reptielen komen over de gehele wereld voor behalve in heel koude gebieden zoals de polen
en de toppen van bergen. Er zijn meer dan 11.000 moderne soorten. Daarnaast zijn er vele
uitgestorven vertegenwoordigers beschreven, bekend uit fossielen, zoals de in zee levende
Mosasaurus die ook in het huidige Nederland gevonden is. Een belangrijke uitgestorven
groep zijn de dinosauriërs
Vissen zijn in water levende, gewervelde dieren die zich voortbewegen met behulp van
vinnen en ademhalen door middel van onder meer kieuwen. De meeste vissen hebben een gestrekt,
spoelvormig lichaam met vinvormige ledematen en een afgeplatte staart.
Vissen kennen een rijke evolutionaire geschiedenis die teruggaat tot het
Cambrium, en de diversiteit aan lichaamsvormen en levenswijzen is enorm.
Bijna alle soorten behoren tot de klasse der straalvinnigen (Actinopterygii).
Vissen komen algemeen voor in zowel zout als zoet water. Ze zijn te vinden in
bijna alle aquatische omgevingen, van hoge bergbeken tot de diepste onderzeese troggen.
Vissen planten zich voort door te paaien, en sommige soorten leggen hier grote afstanden
voor af. Veel soorten kunnen met elkaar communiceren door middel van akoestische of
visuele signalen. Wereldwijd zijn ruim 34.000 soorten vissen beschreven,
waarmee het de meest soortenrijke groep is binnen de gewervelden. De grootste biodiversiteit
treft men aan in tropische kustwateren.
Beenvissen (Teleostei) vormen een grote infraklasse van vissen. Met meer
dan 95% van alle nog levende vissoorten, vormen de beenvissen veruit
de grootste groep binnen de klasse der straalvinnigen (Actinopterygii).
Beenvissen kenmerken zich door een goed ontwikkeld skelet dat geheel
verbeend is. Dit in tegenstelling tot de kraakbeenvissen (Chondrichthyes),
die een kraakbeenskelet hebben. Beenvissen hebben gespecialiseerde
kaakbeenderen waarmee ze relatief grote prooien kunnen vangen en doorslikken.
Er zijn meer dan 26.000 soorten beenvissen beschreven. De grootste soort
is de maanvis en heeft een gewicht van meer dan 2 ton; de kleinste soorten,
zoals armvinnigen, worden soms slechts enkele millimeters lang. Beenvissen
vertonen een grote morfologische verscheidenheid: het lichaam kan langwerpig,
afgeplat of zelfs rechtopstaand zijn zoals bij zeepaardjes. Ze zijn zeer
algemeen in alle zeeën en komen voor in alle diepten van de oceaan,
in estuaria, rivieren, meren en moerassen.
Beenvissen hebben verschillende voortplantingsstrategieën ontwikkeld.
Bij de meeste soorten is de bevruchting uitwendig: het vrouwtje legt
eitjes, het mannetje bevrucht deze en de larven ontwikkelen zich
zelfstandig. Sommige beenvissen kunnen op een bepaald moment in hun
levenscyclus van geslacht veranderen. Een klein deel van de beenvissen
is levendbarend en sommige soorten vertonen broedzorg.
Kraakbeenvissen (Chondrichthyes) vormen een groep meest in zee levende en vrij zwemmende
gewervelde dieren, waarvan het skelet uit kraakbeen bestaat. Daarin onderscheiden zij zich van
de beenvisachtigen, die de overgrote meerderheid van de vissen omvat.
Er zijn meer dan 1000 soorten beschreven kraakbeenvissen waaronder ongeveer
400 soorten haaien en 600 soorten roggen en pijlstaartroggen en ongeveer
30 soorten holocephali (zeekatten, chimères of draakvissen, meestal
diepzeevissen waarover nog weinig bekend is).
De bekendste kraakbeenvissen zijn de haaien, waaronder de voornaamste
roofdieren van de zee zitten. Kraakbeenvissen bestaan al sinds het Laat
Ordovicium, het waren de eerste gewervelde dieren met kaken.
Vogels (Aves) zijn een klasse van warmbloedige, gewervelde dieren die gekenmerkt worden
door het bezit van veren, een hol maar sterk skelet en de aangepaste voorste ledematen
die hen in beginsel het vermogen geeft te vliegen. Vogels komen wereldwijd voor, in zeer
uiteenlopende milieus. Sommige zijn aangepast aan het leven in water, zoals zeevogels,
andere aan het leven op het land, zoals loopvogels en weer andere zijn behendige vliegers.
Er zijn meer dan tienduizend soorten beschreven, waarvan meer dan de helft tot de
zangvogels behoren.
Duikers (Gaviidae), ook wel zeeduikers genoemd, vormen een familie
watervogels van het open water van het hoge noorden. De benaming (
zee)duikers wordt ook wel gebruikt voor de orde Gaviiformes,
die slechts één geslacht telt, Gavia, met vijf soorten.
Duiven (Columbidae) vormen een familie van meestal middelgrote,
compact gebouwde vogels met volle, ronde borst en kleine kop.
Ze hebben een snelle, meestal rechtlijnige vlucht. Ze kunnen in
tegenstelling tot andere vogels water met de snavel opzuigen.
De jonge duiven worden met duivenmelk uit de krop gevoerd.
Het mannetje heet doffer en het vrouwtje wordt duivin of gewoon
duif genoemd.
De Anatidae (ook eendachtigen of eenden, ganzen en zwanen genoemd) zijn een
familie van zwemvogels. De familie telt 53 geslachten en meer dan 170 soorten
De flamingo's (Phoenicopteridae) vormen een familie van grote, steltpotige
waadvogels. Alle soorten kenmerken zich door hun lange hals, haakvormige
snavel en roze verenkleed. De familie telt zes soorten. Vier flamingosoorten
komen verspreid voor over Amerika, inclusief het Caribisch gebied, en twee
soorten zijn inheems in Afrika, Azië en delen van Europa.
De indeling van flamingo's was voor lange tijd onduidelijk. Zij werden lange
tijd ingedeeld bij de ooievaarachtigen, tegenwoordig ook als eigen orde.
Aan de hand van DNA-sequencing kon echter worden vastgesteld dat de flamingo's
vrij nauw verwant zijn met de futen en wat verder met de duiven.
Een nauwe verwantschap met de ooievaars werd niet geconstateerd.
Futen (Podicipediformes) vormen een orde van watervogels van meren en plassen.
De orde omvat maar één familie, genaamd Podicipedidae. De familie telt 23 soorten,
waarvan er drie zijn uitgestorven. In Europa is de gewone fuut (Podiceps cristatus)
de bekendste vertegenwoordiger.
Futen zijn klein tot middelgrote vogels met gelobde poten. Het zijn uitstekende
zwemmers en duikers die zelden op het land te zien zijn. Hoewel ze een korte
afstand kunnen rennen, vallen ze gemakkelijk om, aangezien hun poten
relatief ver naar achteren op het lichaam zijn geplaatst. Dit is een a
anpassing aan de zwemmende levenswijze. De lange snavels zijn geschikt
voor het vangen van vis.
Gierzwaluwachtigen (Apodiformes), ook wel grootvleugeligen genoemd, zijn een
orde van vogels. Tot deze orde behoren de gierzwaluwen, boomgierzwaluwen,
en kolibries. Met meer dan 450 beschreven soorten vormen de gierzwaluwachtigen
de grootste vogelorde na de zangvogels.
De naam Apodiformes betekent eigenlijk letterlijk: vogels zonder poten.
Men meende vroeger dat gierzwaluwen hun hele leven in de lucht bleven en
geen poten hadden. Dit is niet waar, ze hebben wel poten, maar het is
inderdaad zo dat deze dieren wel erg veel van hun tijd in de lucht doorbrengen.
Het zijn ware vliegkunstenaars.
Hoendervogels (Galliformes) zijn een orde van vogels. Over het algemeen
zijn het typische grondvogels. Het zijn plompe vogels die niet ver en
hoog vliegen. Ze verbergen zich bij gevaar in het struikgewas en broeden
op de grond. Alle hoendervogels zijn nestvlieders. Het zijn prooidieren
en daarom slapen veel soorten op een veilige hooggelegen plaats zoals
in een boom. De orde Galliformes omvat in totaal meer dan 300 levende soorten.
De mannelijke exemplaren worden hanen genoemd, de vrouwelijke hennen en
hoenderjongen heten kuikens.
De kip (huishoen) en de kalkoen behoren eveneens tot deze vogelorde,
die daarmee voor een belangrijke voedselbron voor de mens zorgt.
IJsvogels (Alcedinidae) zijn een familie van vrij kleine tot middelgrote,
vaak felgekleurde vogels met een lange, dolkvormige snavel uit de orde
scharrelaarvogels. De familie telt bijna 120 soorten.
Kasuarissen (Casuarius) zijn een geslacht van grote loopvogels uit de
familie Casuariidae (kasuarissen en emoes). Een kasuaris is een stevig
gebouwde, vleugelloze vogel. Hij komt voor in het regenwoud van Australië,
Nieuw-Guinea en op de nabijgelegen eilanden. Kasuarissen zijn alleseters.
Op de grond en aan laag hangende takken zoeken ze naar vruchten, maar ook
paddenstoelen, insecten, kikkers, slangen en andere kleine diersoorten
staan op het menu. Een helmkasuaris kan naar schatting 40 tot 50 jaar oud worden.
De kiwi's of snipstruisen (Apterygiformes) zijn loopvogels die van nature
alleen voorkomen in Nieuw-Zeeland. De vogel kreeg zijn naam van de Maori's.
De naam is afgeleid van de kreet van het mannetje tijdens het paarseizoen
en is dus een onomatopee. Volgens een Maori-mythe creëerde de god Tane
de kiwi uit een kalebas.
De inwoners van Nieuw-Zeeland worden ook wel kiwi's genoemd en hetzelfde
geldt voor veel andere aan dit land gerelateerde zaken zoals de Nieuw-Zeelandse
dollar.
De kiwi's zijn bedreigd en worden sinds het einde van de 19e eeuw niet meer gegeten.
De koekoeksvogels (Cuculiformes) zijn een monotypische orde van de vogels.
Traditioneel bevatte deze orde naast de eigenlijke koekoeken (Cuculidae)
twee (en soms meer) andere families: de hoatzins (Opisthocomidae) en
de toerako's (Musophagidae).
Kraanvogelachtigen (Gruiformes) zijn een orde van vogels die een
heterogene verzameling van vogels omvat, die waarschijnlijk geen
natuurlijke groep is. De orde wordt in het Nederlands ook wel "kraanvogels,
rallen en verwanten" genoemd. Er zijn veel fossielen van deze orde gevonden
met een aantal uitgestorven families. De oudste fossielen stammen
uit het vroeg-Eoceen.
Muisvogels (Coliidae) zijn een familie van vogels. Er zijn zes soorten,
waarvan er vier behoren tot het geslacht Colius en twee tot het geslacht Urocolius
Deze in groepen levende vogels kunnen als muizen over de takken klauteren, vandaar
de naam. Hun voedsel bestaat voornamelijk uit knoppen, bladen en vruchten.
Dankzij hun draaibare tenen kunnen ze aan takken hangen met hun kop ter
hoogte van de poten. Zelfs ondersteboven zitten kost ze geen moeite.
Nachtzwaluwen (Caprimulgidae) zijn een familie van vogels uit de orde nachtzwaluwachtigen
(Caprimulgiformes). Het zijn nachtdieren. Maar anders dan hun naam doet vermoeden zijn
ze niet verwant aan de zwaluw of de gierzwaluw. De in West-Europa voorkomende nachtzwaluw
(Caprimulgus europaeus) en de andere soorten uit dit geslacht staan onder diverse volksnamen
bekend. Een veel gebruikte naam, die ook in andere talen en de wetenschappelijke naam voorkomt,
is de "geitenmelker". Deze naam is afgeleid van het Latijnse capra (geit) en mulgere (melken).
Vroeger dacht men (onterecht) dat deze vogels 's nachts door de stal vlogen om geiten te melken.
Nandoes (Rheidae) zijn een familie loopvogels. Het is de enige familie uit de orde
Rheiformes. De familie telt twee soorten.
De orde Rheiformes of nandoes behoort tot de zogenaamde Palaeognathae, samen met
vijf andere ordes: Tinamoes, Struisvogels, emoes, kasuarissen en kiwi's.
Dit zijn vogels die in het skelet bepaalde kenmerken hebben (betreffende de
kaak en het borstbeen) en DNA bezitten dat bij alle andere vogels ontbreekt.
Vier ordes bestaan uit loopvogels, de Tinamoes kunnen ook vliegen. De orde
kent 1 familie, 1 geslacht en 2 soorten.
Papegaaiachtigen (Psittaciformes) vormen een orde van tropische, veelal
bontgekleurde vogels. De groep bestaat uit vier families Kaketoes (Cacatuidae),
Nieuw-Zeelandse papegaaien (Strigopidae), Papegaaien van de Oude Wereld
(Psittaculidae) en Papegaaien van Afrika en de Nieuwe Wereld (Psittacidae).
De laatste twee families worden soms samengevoegd in één superfamilie,
de "echte papegaaien" (Psittacoidea).
Pelikanen (Pelecanidae) zijn een familie van watervogels die bekend
zijn door hun opvallende uiterlijk, hun grootte en hun gedrag.
De familie telt één geslacht met acht soorten.
Pinguïns of vetganzen zijn een orde van niet-vliegende zeevogels die alleen
voorkomen op het zuidelijk halfrond. De pinguïns behoren tot de orde
Sphenisciformes, klasse Aves (vogels). Alle moderne pinguïns behoren tot
de familie van de Spheniscidae, maar er zijn uitgestorven soorten die
buiten deze kroongroep vallen.
Met roofvogels worden meestal twee (niet nauw aan elkaar verwante) orden van
vogels bedoeld: de Accipitriformes en de Falconiformes. Het zijn over het algemeen
vleesetende vogels die op een prooi jagen. Ze vangen deze prooi op de grond,
in de lucht of in het water. Sommige soorten eten kadavers.
Roofvogels zijn niet de enige vogels die gewervelde dieren eten, dat doen
bijvoorbeeld ook meeuwen, uilen, kraaien en klauwieren. Roofvogels hebben gewoonlijk
scherpe klauwen en een grote kromme snavel als voornaamste wapens. Bij de meeste soorten
hebben de klauwen drie tenen naar voren en één teen naar achteren. Niet iedere roofvogel
is een uitgesproken vleeseter; er bestaat ook een roofvogel die onder andere leeft
van dode vis en de pulp uit de vruchten van de (wilde) oliepalm: de
palmgier (Gypohierax angolensis).
Spechtvogels (Piciformes) zijn in de huidige systematiek een orde van de
vogels die bestaat uit negen families, waaronder de baardvogels, spechten
en de toekans.
De steltloperachtigen (Charadriiformes) zijn een grote en vrij gevarieerde orde
van vogels, die onder andere de steltlopers, alken, zeekoeten, meeuwen, sterns,
kluten, jagers, plevieren en kieviten omvat.
Stormvogels en pijlstormvogels (Procellariidae) zijn een familie van vogels uit de
orde van de buissnaveligen. De familie telt bijna 100 soorten. De stormvogeltjes
(Hydrobatidae) behoren niet tot deze familie. Stormvogels, pijlstormvogels en
stormvogeltjes behoren wel samen met de familie van de albatrossen tot
dezelfde orde.
Struisvogels (Struthio) vormen een geslacht van Loopvogels. Het is het enige
geslacht uit de familie Struthionidae en de orde Struthioniformes.
In sommige indelingen omvatten de Struthioniformes ook de andere loopvogels.
Een tinamoe of stuithoen (orde Tinamiformes; familie Tinamidae) is een
van de oudste vogelsoorten. De Tinamoe behoort tot de Zuid-Amerikaanse
vogelfamilie tinamoes, die 46 soorten kent, onderverdeeld in 9 geslachten.
Trogons zijn beroemd om hun prachtige kleuren. Vooral het metaalachtige groen en
helderrood zijn bij veel soorten trogons opvallend. Ook kenmerkend zijn de gekleurde,
naakte, onbeveerde ringen die veel trogons om hun oog hebben. Hun snavel is kort
en breed, hun vleugels afgerond en vaak hebben ze een lange staart.
Bij de legendarische quetzal uit Midden-Amerika is de staart van het mannetje extreem
lang en hangt deze tijdens het broeden buiten het nesthol. Uniek is dat de binnenste
twee tenen van elke poot bij trogons naar achteren wijzen. Trogons voeden zich met
vruchten, zaden en insecten.
De uilen (Strigiformes) zijn een orde van solitaire vogels met veelal een nachtelijke leefwijze.
Bij veel uilen staan de ogen voor in de kop, zodat ze een groot binoculair gezichtsveld hebben,
waarin ze diepte kunnen zien. Uilen hebben goed ontwikkelde oren, die ver uit elkaar staan,
wat ze goed in staat stelt de richting vast te stellen waaruit een geluid komt.
Deze kenmerken maken van uilen goede jagers. Door hun nachtelijke leefwijze worden ze soms
ook nachtroofvogels genoemd.
Zandhoenders (Pteroclidae) zijn een familie van vogels. De familie telt 16 soorten.
De wetenschappelijke naam van de familie is voor het eerst geldig gepubliceerd in
1831 door Bonaparte. Hoewel ze op hoenders lijken, vormen de zandhoenders een aparte
orde Pterocliformes (zandhoenderachtigen).
Zangvogels, roestvogels (Passeriformes) zijn een grote orde van de moderne vogels (Aves).
Ze vormen de soortenrijkste groep vogels, met zo'n 60% van alle soorten. De zangvogels zijn
waarschijnlijk de jongste orde van de vogels en stammen uit het Oligoceen of misschien het Eoceen.
Zangvogels zijn bekende diermuzikanten. Zij onderscheiden zich op muzikaal gebied van andere
vogels, door een ver ontwikkelde syrinx. Zangvogels hebben zeven spieren om muziek te produceren.
Zoogdieren (Mammalia) vormen een klasse van warmbloedige, meestal levendbarende
gewervelde dieren die hun jongen zogen: de moederdieren produceren melk en voeden
hiermee hun jongen. Ze zijn deel van de Amniota en zijn als zodanig het nauwst verwant
aan de reptielen en vogels. Zoogdieren onderscheiden zich van andere dieren door
hun beschermende beharing, hun goed ontwikkelde hersenen en de specifieke bouw van hun schedel.
Tot de moderne zoogdieren worden ruim 6400 soorten gerekend. De zoogdieren kennen zowel
vliegende (vleermuizen) als zwemmende (walvissen) en zowel vleesetende (roofdieren)
als plantenetende (onder andere herkauwers) soorten. Het grootste dier aller tijden,
de blauwe vinvis, en het grootste levende landdier, de savanneolifant, zijn beide
zoogdieren. Zoogdieren komen op vrijwel de hele aarde voor, behalve in de meest extreme
habitats. Ook de mens is een zoogdier.
Veel zoogdieren vertonen intelligent gedrag. Ze zijn in staat om op verschillende manieren
met elkaar te communiceren door middel van geluiden, geuren en signalen. De meeste zoogdieren
leven in groepen en vormen sociale structuren, bijvoorbeeld een haremverband of een hiërarchie.
Enkele soorten zijn solitair en hebben een territoriale levenswijze.
Buideldieren (Marsupialia) zijn een infraklasse van zoogdieren waarvan de
vrouwtjesdieren twee baarmoeders hebben. Vaak, maar lang niet altijd,
bezitten vrouwtjesdieren een buidel. Deze buidel is een soort huidplooi,
waarin de tepels van het dier liggen en waar het jong in wordt gedragen.
Tot de bekendere buideldieren behoren onder andere de kangoeroes, de koala,
de Tasmaanse duivel en de buidelratten. De meeste buideldieren komen voor
in Australië, Nieuw-Guinea en oostelijk Indonesië (ten oosten van de Wallacelijn).
Drie families, waaronder de buidelratten, komen enkel voor in de Nieuwe Wereld.
Samen met verschillende uitgestorven dieren vormen de buideldieren de Metatheria.
Orde: Marsupialia.
Aantal families: 22.
Aantal soorten: 340.
Meer over deze orde >>>>>
De indeling van deze orde is nog een discussie punt.
Buideldassen (Peramelemorphia) zijn een orde van buideldieren die voorkomt in Australië en
Nieuw-Guinea, inclusief een aantal nabijgelegen eilanden, zoals Ceram en Kiriwina.
Deze orde omvat ruim twintig soorten. In Australië worden deze dieren (met uitzondering van
de langoorbuideldassen) aangeduid als "bandicoot", een term uit het Telugu die oorspronkelijk
voor het knaagdierengeslacht Bandicota werd gebruikt.
De buidelmollen (Notoryctemorphia) zijn een orde van de infraklasse buideldieren. De orde omvat
slechts één familie, de Notoryctidae, met slechts één geslacht, Notoryctes, en twee soorten,
de kleine buidelmol (N. caurinus) en de gewone buidelmol (N. typhlops). Ze zijn ofwel de
zustergroep van alle andere levende Australische buideldieren, ofwel alleen van de buideldassen.
Klimbuideldieren (Diprotodontia) zijn de grootste orde van de buideldieren,
die 11 families met 159 soorten omvat. De orde omvat bekende buideldieren
zoals kangoeroes, koala's en wombats.
De Microbiotheriidae zijn de enige familie van de buideldierorde Microbiotheria.
Er zijn nog twee levende soorten monito del montes, die in Argentinië en Chili voorkomen.
Lang werd de monito del monte (Dromiciops gliroides) als de enige soort in deze familie gerekend,
maar recentelijk is de soort Dromiciops bozinovici van deze soort afgesplitst,
waardoor het niet langer de enige soort is. Hoewel de Microbiotheria een van
de drie Amerikaanse buideldierordes zijn, zijn ze waarschijnlijk nauwer verwant
aan de Australische soorten, waarmee ze worden verenigd in de
superorde Australidelphia.
De opossummuizen (Caenolestidae) zijn de enige levende familie uit de buideldierorde Paucituberculata.
Tegenwoordig leven er nog zeven soorten in de koele bergwouden en hooglandvlakten van de Andes.
De Didelphimorphia vormen een aparte groep buideldieren, omvattende de opossums
of buidelratten (Didelphidae) en uitgestorven verwante families. Er zijn zo'n 125 soorten.
Vrijwel alle leven in Midden- en Zuid-Amerika met uitzondering van de Virginiaanse opossum,
Didelphis virginiana, wiens verspreidingsgebied vrijwel de gehele Verenigde Staten omvat.
Ze komen in het zuiden voor tot ongeveer 47°ZB (Lestodelphys halli). Op sommige plaatsen,
bijvoorbeeld in Paracou, Frans-Guyana, komen wel 12 soorten tegelijk voor.
De roofbuideldieren (Dasyuromorphia) zijn een orde van de buideldieren die voorkomt
in Australië en Nieuw-Guinea. Het omvat vrijwel alle vleesetende buideldieren van het
Australische continent, met uitzondering van de buidelmollen en de omnivore buideldassen.
De orde omvat 78 soorten in drie families, één met een soort, de numbat, één met een
recent uitgestorven soort, de buidelwolf, en een grote familie, Dasyuridae, die alle
overige soorten omvat, waaronder de Tasmaanse duivel, buidelmarters en buidelmuizen.
De buistandigen (Tubulidentata) is een orde uit de klasse der zoogdieren
(Mammalia), met één familie, Orycteropodidae, waartoe alle soorten uit de
orde behoren. De enige nog levende soort is het aardvarken (Orycteropus afer),
een middelgroot insectenetend dier dat in het grootste deel van Afrika voorkomt.
Buistandigen danken hun naam aan de bouw van de tanden. De tanden bestaan uit
dicht op elkaar staande buisjes van dentine, gevuld met pulpa en bij elkaar
gehouden door tandcement. Ze zijn niet bedekt met tandglazuur.
Fossiele soorten zijn bekend uit Afrika (waar de orde waarschijnlijk ontstond),
Europa en Azië. Myorycteropus uit het Vroeg-Mioceen (circa 20 miljoen jaar geleden)
van Kenia is het oudst bekende aardvarken. Het uitgestorven geslacht
Plesiorycteropus uit Madagaskar wordt soms tot deze orde gerekend, maar
wordt meestal in een eigen orde geplaatst, Bibymalagasia.
In de taxonomie verwijst de term carnivora of roofdieren naar een orde van
zoogdieren waarvan de meeste soorten "vlees" in engere zin eten,
dat wil zeggen spierweefsel, maar ook ingewanden, bloed, botten,
huidweefsel afkomstig van gedode, gewervelde dieren.
Daarnaast zijn sommige soorten, die taxonomisch tot de carnivora worden
gerekend, in ecologische zin planteneters. Een voorbeeld hiervan is de
panda. Ook de familie van de beren, die omnivoor zijn, hoort in de taxonomie
bij de carnivora. Op dezelfde manier is verwarring mogelijk tussen de
verouderde taxonomische term Insectivora (vroeger een orde van zoogdieren)
en de ecologische categorie der insectivoren (alle insecteneters).
Cloacadieren, snaveldieren of monotremen (Monotremata) vormen een orde van
eierleggende zoogdieren die voorkomen in Australië, Tasmanië en Nieuw-Guinea.
Ze behoren tot de onderklasse Australosphenida. Doordat ze kenmerken bezitten
die eerder aan reptielen dan aan zoogdieren worden toegeschreven, als
het leggen van eieren en de cloaca, worden de cloacadieren soms beschouwd
als primitieve zoogdieren. Tot de cloacadieren behoren het vogelbekdier,
de vier soorten mierenegels en verwante uitgestorven soorten.
Insecteneters (Eulipotyphla) zijn een orde van zoogdieren die tegenwoordig de
families der egels, mollen, spitsmuizen, solenodons en Nesophontidae omvat,
naast een aantal fossiele, uitgestorven families.
Haasachtigen (Lagomorpha) zijn een orde van de zoogdieren. De orde omvat
twee families, de hazen en konijnen (Leporidae) en de fluithazen
of pika's (Ochotonidae). Lange tijd werd gedacht dat ze nauw verwant
waren aan de knaagdieren maar er zijn nu aanwijzingen dat de knaagdieren
een zogenaamde outgroup vormen binnen de zoogdieren. De eerste haasachtigen
leefden zestig miljoen jaar geleden, in het late Paleoceen, in China en Mongolië.
Hoefdieren (Ungulata) zijn zoogdieren die over hoeven beschikken of afstammen
van dieren met hoeven. Hiertoe worden evenhoevigen, onevenhoevigen, slurfdieren,
zeekoeien, klipdassen, buistandigen en walvissen gerekend. Het zijn hoefgangers,
dat wil zeggen dat ze op de top van hun "vingers" en "tenen" lopen. Daardoor
zijn de meeste soorten snel. Dit is tevens hun enige middel om aan potentieel
gevaar te ontkomen. Hoefdieren zijn in het algemeen grazende dieren die op
open grasvlakten leven.
Klipdassen (Procaviidae) zijn de enige nog levende familie uit de orde der
klipdasachtigen, die tot de Paenungulata wordt gerekend, evenals de nauw
verwante slurfdieren en zeekoeien.
Klipdassen komen voor in Afrika en Zuidwest-Azië en hebben wel wat weg van
knaagdieren. Klipdassen leven op rotsen en/of in bomen en eten planten.
Ze hebben brede nagels aan de tenen. De vacht bevat lange tastharen.
De knaagdieren (Rodentia) vormen een soortenrijke orde van de zoogdieren (Mammalia).
Ze komen, behalve op Antarctica, voor op alle continenten in verscheidene leefgebieden,
zowel in bomen, onder de grond als in zoet water. De knaagdieren vormen de grootste
groep binnen de zoogdieren; bijna veertig procent van alle zoogdiersoorten behoort
tot deze orde.
De miereneters (Vermilingua) vormen een onderorde van zoogdieren van de orde luiaards en
miereneters (Pilosa). Ze komen voor in Midden- en Zuid-Amerika. Tegenwoordig leven er nog
vier soorten, en er zijn maar weinig fossielen bekend.
Olifanten zijn grote zoogdieren uit de familie van de Elephantidae binnen de orde
van de slurfdieren (Proboscidea). Traditioneel worden er twee soorten erkend,
de Afrikaanse olifant (Loxodonta africana) en de Aziatische olifant
(Elephas maximus). Uit DNA-studies is vastgesteld dat de Afrikaanse
olifanten bestaan uit twee aparte soorten, respectievelijk de savanneolifant
(Loxodonta africana) en de bosolifant (Loxodonta cyclotis).
De primaten of opperdieren (Primates) vormen een orde van zoogdieren, waartoe
alle halfapen en apen (waaronder de mens) worden gerekend.
De wetenschappelijke naam "Primates" betekent "eersten".
Primaten zijn 85–55 miljoen jaar geleden ontstaan uit voorouders die leefden
in de bomen van tropische bossen. Tijdens de evolutie hebben primaten zich sterk
aangepast om in deze uitdagende omgeving te overleven. Belangrijke kenmerken
zijn de grote hersenen, het goede gezichtsvermogen, het zien van kleuren en
de mobiele schoudergordel.[4] De meeste soorten hebben een opponeerbare duim of
grijpstaart die hen in staat stelt om voorwerpen beet te pakken en te gebruiken.
Primaten hebben complexe bewegingstechnieken ontwikkeld; ze zijn in staat van
boom tot boom te springen, op twee of vier ledematen te lopen, en aan takken
van bomen te zwaaien. Alle primaten worden gekenmerkt door een toenemend
gebruik van stereoscopisch zicht ten koste van geur, het dominante sensorisch
systeem van de meeste zoogdieren. Deze eigenschappen zijn meer ontwikkeld bij
apen en halfapen, maar minder bij lori's en maki's. Veel soorten zijn
seksueel dimorf. Volwassen primaten leven solitair, in paren of in groepen tot
honderden leden.
Schubdieren, ook wel termieteneters[2] genoemd (Manidae) vormen een familie van
zoogdieren. Het is de enige nog levende familie uit de orde der schubdierachtigen
(Pholidota). Er zijn acht verschillende soorten, die voorkomen in de bossen en
graslanden van westelijk- en oostelijk Afrika en in Zuid-Azië, van India
en Sri Lanka tot Sumatra en Kalimantan. Sommige soorten leven in bomen,
anderen op de grond. Enkele van de boombewonende schubdieren hebben
een grijpstaart.
Toepaja's (Scandentia) of boomspitsmuizen zijn een orde van insectenetende
zoogdieren bestaande uit één familie (Tupaiidae) en 19 soorten, die voorkomen
in de tropische bossen van Zuidoost-Azië. Oorspronkelijk werden ze tot de
insecteneters gerekend, daarna tot de primaten, en nu krijgen ze een eigen orde,
die waarschijnlijk verwant is aan de primaten-vliegende katten-groep of aan
de haasachtigen. Ze lijken op eekhoorns (het Maleise woord tupai betekent
zowel 'toepaja' als 'eekhoorn') en hebben een lange staart, een spitse
snuit en scherpe tanden en kiezen.
Vleermuizen (Chiroptera), ook wel handvleugeligen genoemd, zijn een orde van
kleine zoogdieren die zich actief door de lucht kunnen voortbewegen.
Hiertoe hebben ze vleugels die bestaan uit een vlieghuid, opgespannen tussen
de vingers van hun voor- en achterpoten en hun staart. De kleinste soorten
zijn 2,9 tot 3,4 centimeter lang, wegen 2,0 tot 2,9 gram en hebben een
spanwijdte van 15 centimeter; de grootste soorten (vleerhonden)
wegen 1,6 kilogram en hebben een spanwijdte van 1,7 meter.
Wereldwijd zijn er ruim 1200 soorten beschreven.
Orde: Chiroptera.
Aantal families: 18.
Aantal soorten: 977.
Meer over deze orde >>>>>
Vliegende katten (Chioptera), soms ook vliegende maki's genoemd, zijn de
enige levende familie van de zoogdierorde huidvliegers (Dermoptera).
Er bestaan twee soorten in twee geslachten, die voorkomen op de
Soenda-eilanden en de Filipijnen.
Orde: Dermoptera.
Aantal families: 1.
Aantal soorten: 2.
Meer over deze orde >>>>>
Walvissen zijn een groep van volledig in het water levende placentale zeezoogdieren.
Ze vormen een informele groepering binnen de infraorde walvisachtigen (Cetacea),
meestal zonder de dolfijnen en bruinvissen.
Zeekoeien (Sirenia) zijn een orde van plantenetende, water bewonende zoogdieren.
Het is een kleine groep met vier levende vertegenwoordigers en enige tientallen
uitgestorven soorten. Zeekoeien zijn volledig op het waterleven aangepast en
komen nooit aan land.
Ongewervelden zijn dieren zonder een wervelkolom of ruggengraat. Een andere term voor ongewervelden
is evertebraten of invertebraten. Ongeveer 95% van de dieren in de wereld is ongewerveld.
Een op de drie soorten op aarde is kever. De verschillen tussen de diersoorten binnen deze groep zijn erg groot.
De groep van de geleedpotigen, waaronder insecten en kreeften vallen, omvat de meeste soorten.
Veel ongewervelde dieren leven in de zee. Denk hierbij bijvoorbeeld aan zeesterren en kwallen.
De meeste ongewervelde dieren zijn kleiner dan gewervelde dieren, maar er zijn hierop uitzonderingen.
De reuzeninktvis is waarschijnlijk de grootste ongewervelde ter wereld en kan een lengte van dertien
meter bereiken. Inmiddels is er een nog grotere variant aangetroffen, de gigantische inktvis,
deze kan waarschijnlijk langer worden dan 15 meter en zwaarder wegen dan een ton, ook heeft dit dier
het allergrootste oog van alle dieren op aarde, bijna zo groot als een soepbord.
Daarnaast bestaan er nog een aantal uitgestorven ordes, waarvan de Sparassodonta de bekendste is.
Het roodborstje
Het roodborstje (Erithacus rubecula), is een kleine insectenetende zangvogel die behoort
tot de chat-subfamilie van de vliegenvangersfamilie uit de Oude Wereld. Ongeveer 12,5-14,0 cm lang,
het mannetje en het vrouwtje zijn vergelijkbaar in kleur, met een oranje borst en gezicht bekleed
met grijze, bruine bovendelen en een witachtige buik.
Meer...
Aspidoras fuscoguttatus.
Aspidoras fuscoguttatus is een tropische zoetwatervis die behoort tot de onderfamilie Corydoradinae
van de familie Callichthyidae. Het is afkomstig uit de binnenwateren van Zuid-Amerika en wordt
gevonden in het bovenste stroomgebied van de Paraná rivier in Brazilië en Peru.
Meer...
Platbuik libel
Libellula depressa, de breed gebouwde jager, is een van de meest voorkomende libellen
in Europa en Centraal-Azië. De libel is zeer onderscheidend met een zeer brede
afgeplatte buik, vier vleugelvlekken en bij de man wordt de buik behaard blauw.
Meer...
Neocaridina davidi.
De Neocaridina davidi is een zoetwatergarnaal die veel in aquaria wordt gehouden.
De natuurlijke kleur van de garnaal is groenbruin. In het aquarium is er echter een
breed scala aan kleuren, zoals rood, geel, oranje, groen, blauw, violet, zwart, enz.
De rode variant wordt het meest verkocht en wordt vaak vuurgarnaal genoemd.
Meer...
Corydoras paleatus.
Corydoras paleatus, Nederlandstalige namen 'pantsermeerval paleatus' en 'gevlekte pantsermeerval',
is een straalvinnige vissensoort uit de familie van de pantsermeervallen (Callichthyidae).
De wetenschappelijke naam van de soort is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1842 door Jenyns.
Meer...
Het aquarium (meervoud aquaria of aquariums) is meestal een bak van glas, plexiglas of betonplex
met een glazen voorkant. Het doel is om in deze bak onderwaterflora en -fauna te houden en te verzorgen.
In een zoetwater aquarium kunnen dat zijn vissen, ongewervelde dieren en planten.
Een goed onderhouden aquarium is een levend schilderij, kleinere aquaria zijn er voor in de woonkamer of kantoor.
In de dierentuinen zijn hele grote aquaria meestal van beton met een glazen voorkant.
Meer...
Het begrip habitat wordt vaak verward met het begrip biotoop. Een biotoop beschrijft het geografische
gebied waar een organisme leeft, terwijl een habitat uitgaat van de biotische en abiotische eisen van het organisme.
Meer...
Het universum is alles van ruimte en tijd en hun inhoud, inclusief planeten, sterren, sterrenstelsels en
alle andere vormen van materie en energie. De oerknaltheorie is de heersende kosmologische beschrijving
van de ontwikkeling van het heelal. Volgens schattingen van deze theorie ontstonden ruimte en tijd
samen 13,799 ± 0,021 miljard jaar geleden en sindsdien is het heelal aan het uitdijen.
Meer...