Het begrip habitat ( 1 )
De fysische veelvormigheid van de aarde is onvoorstelbaar groot, van woestijenen, vlakten, bergen tot meren, zeeën en oceanen.
Het klimaat varieert al evenzeer. Door al deze verschillen ontstaat een ingewikkeld mozaiek van uiteenlopende leefomgevingen (habitats.) De aarde bied hierdoor een rijkgescharkeerde fauna. Een aantal soortenhebben een groot aanpassings= vermogen en vind je dus in sterk verschillende omstandigheden. Maar het grootste gedeelte komt slechts in een bepaald soort habitat voor, en nergens anders.
Wat is een habitat?
In de meest beperkte betekenis is een habitat de omgeving waarin iets leeft.
												
											
Voor sommige dieren is de habitat niet groter dan een tijdelijk poeltjen in een woestijn, of een rottend stuk hout. In ruimere zin kan men er ook onder verstaan: een karakteristieke groep levende wezens, samen met de omgeving waarin ze leven. Die definitie houden we ook hier aan.
Factoren die de habitat bepalen.
De geologie speelt in de habitat een rol, maar de belangrijkste factor is toch het klimaat. Het klimaat kan een geweldige invloed hebben op planten en dieren en kan soms over korte afstanden verrassend uiteenlopen. Een klassiek voorbeeld zijn de bergketens die in de baan van vochtige winden liggen. Aan de windzijde van de bergen zijn de hellingen vaak bedekt met weeldirige bossen, waar het krielt van dierlijk leven.
Maar in de 'regenschaduw', aan de lijzijde van de berg, staat de geringe neerslag alleen wat struikgroei toe of laat een woestijn ontstaan, waar enkel droogteresistente dieren het uithouden. De temperatuur is ook een klimaatfactor met een belangrijke uitwerking, zowel op het land als in zee. Zo wordt het naaldbos in het hoge noorden steeds schraler en verdwijnt ten slotte waar de winterkou te fel wordt. Deze noordelijke boomgrens loopt als een rafelige ring om heel het poolgebied heen en vormt tevens de areaakgrens van de kruisbek, houtwesp en allerlei andere dieren die voor hun bestaan op coniferen zijn aangewezen. In zee en aan de kust fluctueert de temperatuur vaak minder sterk dan in het binnenland.
Een synoniem is leefgebied of leefomgeving.
Het begrip habitat wordt vaak verward met het begrip biotoop. Een biotoop beschrijft het geografische gebied waar een organisme leeft, terwijl een habitat uitgaat van de biotische en abiotische eisen van het organisme.
Maar ook hier bepaalt de warmte of het gebrek daaraan de habitats die men er vindt. Zo kunnen beneden de 20º C koraalriffen niet leven. Die vind men dus vooral in de tropen. Maar waar het warm genoeg lijkt zoals in Amerika en West-Afrikaanse wateren zijn ze toch schaars. Hier lijkt het warm genoeg maar er lopen koude zeestromingen vlak langs de kust en dus kunnen koraalriffen hier niet ontstaan.
Biodiversiteit.
Het aantal beschreven levensvormen bedraagt ongeveer 4 miljoen, maar aangezien de mens nog lang niet alle gebieden op aarde goed bestudeerd heeft zullen er waarschijnlijk nog veel meer vormen bestaan. Vanaf prille begin van het wetenschappelijk natuuronderzoek is het de onderzoekers opgevallen dat er grote verschillen in biodiversiteit of soortenrijkdom zijn.
In de warme vochtige tropische regenwouden bij de evenaar zijn in de bossen waarschijnlijk meer dan 1 miljoen insecten. Terwijl in de gematigde gebieden meer naar de polen op bv. de toendra's slechts enkele honderden soorten insecten voorkomen. Zoogdieren en vogels geven een zelfde beeld te zien van minder soorten. Daar staat dan weer tegenover dat dat er soms enorme populaties zijn, er zijn in de zeeën rond Antartica misschien wel 40 miljoen robben. Men denkt dat ook klimaat een rol speelt in de biodiversiteit, maar zeker is men hier niet van.
												
											
Areaalgrenzen.
Diverse habitattypen zijn op de wereld wijdverspreid. Dat geldt in het algemeen niet voor dieren, enkele diersoorten daargelaten. Elke diersoort heeft zijn eigen, specifieke verspreidingsgebied (areaal), historische bepaald door zijn evolutie en deels ook door zijn levenswijze. Bij veel dieren is het areaal gekoppeld aan dat van bepaalde planten.
Habitatverandering.
In de vrije natuur blijft geen habitat ooit gelijk.

Tropische bossen.
										Het tropische regenwoud, nabij de evenaar is het klimaat altijd warm en vochtig, dus ideaal voor
										Plantengroei. De planten groeien er dan ook onafgebroken door.
										
										Het moeson bos, ondanks dat het klimaat in regewouden altijd erg gelijkmatig is, valt er in moesson bossen
										de meeste neerslag in een bepaalde tijd, de regetijd of natte moesson. 										
										
										Meer...
									

Gemaigde bossen.
										Het loofverliezend bos, ziet er hartje winter vaak kaal en leeg uit, haast gespeend van
										dierlijk leven. Maar in de lente lijkt het leven terug te keren. Knoppen springen open, bladeren en
										bloemen verschijnen. En voor de zomer is het bos weer uitbundig terug.
										
										Meer...
									

Graslanden.
										In de gematigde gebieden over heel de wereld waren voor de landbouw grote delen grote delen
										van deze gematigde zones bedekt met grasland.
										
										De savannes komen voor in tropische of subtropische gebieden en zijn een type grasland met
										verspreid bomen en struiken.
										
										Meer...										
								

Woestijn.
										Het grootste deel van 's werelds echte woestijn is te vinden in 2 banden, waarvan er één zich 
										uitstrekt over elk van de tropen. Hier blijven maandenlang zones met hoge atmosferische druk bestaan, 
										waardoor wordt voorkomen dat lucht met lage druk regen naar binnen brengt. Woestijn vormt zich ook 
										waar bergen regenwinden blokkeren, en waar koude kuststromingen de lucht koelen zodat deze heel 
										weinig vocht landinwaarts voert. In echte woestijn is de hoeveelheid regen zo mager en zo onvoorspelbaar 
										dat maar heel weinig planten kunnen overleven. Degenen die dat wel doen, zoals cactussen en andere vetplanten, 
										zijn zeer effectief het verzamelen en behouden van wat weinig water de natuur heel weinig vocht in het binnenland. 
										 
										Meer...
									
Indeling van habitats
- Libellen- Planten
- Vlinders
- Vogels
- Zoogdieren
- Zeewater aquarium
- Zoetwater aquarium
Veel gelezen
							Het aquarium (meervoud aquaria of aquariums) is meestal een bak van glas, plexiglas of betonplex 
							met een glazen voorkant. Het doel is om in deze bak onderwaterflora en -fauna te houden en te verzorgen. 
							In een zoetwater aquarium kunnen dat zijn vissen, ongewervelde dieren en planten. 
							Een goed onderhouden aquarium is een levend schilderij, kleinere aquaria zijn er voor in de woonkamer of kantoor. 
							In de dierentuinen zijn hele grote aquaria meestal van beton met een glazen voorkant. 
							
							
								Meer...
							
						
							Het begrip habitat wordt vaak verward met het begrip biotoop. Een biotoop beschrijft het geografische 
							gebied waar een organisme leeft, terwijl een habitat uitgaat van de biotische en abiotische eisen van het organisme. 
							
							
								Meer...
							
						


