De tuin
Er zijn verschillende tuinen, een groentetuin, wetenschappelijk, een botanische tuin, volkstuin of een decoratieve siertuin. Een tuin is een begrensd, meestal omheind, stuk(je) grond bij een huis, kasteel, gebouw, klooster, etc. Een ouder Nederlands woord voor tuin is gaard. In veel andere Europese talen is dit nog altijd het gebruikelijke woord voor tuin (Engels: garden, Frans: jardin, Duits: Garten enz.).
Wat maakt een tuin leuk om naar te kijken? Dat is een tuin vol leven, met vogels, egels en allerlei insecten. Met bomen, struiken en mooie planten. Een levend geheel dat met elkaar in evenwicht is en een lust om naar te kijken. Ook beestjes die je niet ziet, kunnen zorgen voor een gezonde tuin. Wormen en andere bodemdieren woelen de aarde om, breken plantenafval af en zorgen voor een gezonde bodem. Daar profiteren je tuinplanten weer van.
Bomen en struiken met een dichte takkenstructuur zijn aantrekkelijke schuilplaatsen voor vogels en egeltjes.
Vogels komen af op eetbare vruchten en op insecten in ruwe boomschors.
Bloemen zijn een voedselbron voor veel soorten dieren. Vlinders en bijen zijn blij met bloeiende, nectarrijke
bloemen en kruiden. Nectar trekt ook insecten aan die zelf weer als voedsel dienen voor vogels en vleermuizen.
De bloemzaden worden gegeten door vogels en knaagdieren. Ook in de winter halen ze nog voedsel uit de zaaddozen
van jouw uitgebloeide planten; een goede reden om deze te laten staan.
Bomen en struiken.
Dieren.




















